Op 23 november 2010 komt Jón pór Bigisson, lead-zanger en gitarist van Sigur Rós, de Oosterpoort te Groningen met een bezoek verblijden. Ik heb de betreffende avond de eer om deze ijslander als support-DJ te mogen vergezellen. Als ik de verhalen mag geloven moet dit een fantastiche avond gaan worden en ik heb om die reden zijn solo debuut Go van dit jaar aangeschaft. Tijdens zijn optreden op Lowlands vielen mensen elkaar huilend in de armen en zelfs een paar van mijn stoerste vrienden bekenden een traantje weg te hebben gepinkt bij het beluisteren van zijn album. Als dat maar goed gaat.
Na het album nu vijf keer beluisterd te hebben kan ik met recht zeggen dat dit album bij mij heeft moeten groeien. Het enthousiasmeerde mij niet vanaf minuut één en ik zeg het vaker; dit is vaak een goed teken. Met name het erg hoge en dramatische stemgeluid van Jónsi staat mij enigszins tegen, maar ik ben mij ervan bewust dat dit echt een kwestie van smaak is. In combinatie met de keuze van instrumenten als piano, clarinet en harp doet het album erg klassiek aan en muzikaal is er dan ook weinig op af te dingen. Naast de piano en harp maakt Birgisson gebruik van gitaar, glockenspiel, ukelele en sampler, die op hun beurt weer worden vergezeld door bombastisch klinkende drumpartijen en trombones.  De nummers “Boy Lilikoi”, “Tornado” en “Kolnidur” brengen mij het dichtst bij iets wat op huilen lijkt. Of ik de 23e van november ga huilen weet ik nog niet.