Jack White – Blunderbuss

John Anthony Gillis treedt onder zijn alias Jack White definitief toe tot mijn all-time favorite liedjes schrijvers. De heren Kurt Cobain, Eddie Vedder en Noel Gallagher gingen hem voor. Na succesvolle albums met The White Stripes, The Dead Weather en The Raconteurs waagt White zich in 2012 aan zijn eerste solo album. Sterk folk georiënteerd dit maal, maar nog steeds met de vuige randjes van zijn zo kenmerkende blues-rock. Luister hieronder naar de track “Hypocritical Kiss”.

Everybody Must Get Stoned

Terug in de tijd met Timsja naar twee opnames met een identiek thema. Ondank het feit dat de tracks bijna 30 jaar na elkaar worden opgenomen, brengen beide je moeiteloos in soortgelijke sferen.

Voor zijn Album Blonde On Blonde neemt Bob Dylan in 1966 het nummer “Rainy Day Women # 12 & 35” op. High van de cannabis spelen Dylan en zijn bandleden het nummer al schreeuwend en lachend in. Het resultaat; een nummer waar je ook zonder de nodige drugs spontaan stoned van wordt. Door het controversiële thema wordt het nummer in Amerika en Engeland in die tijd door veel radio stations niet gedraaid.

De hip-hop formatie Cypress Hill laat zich in 1995 inspireren door Dylan en nemen voor het derde studio album Temples Of Boom de track “Everybody Must Get Stoned” op. Ondanks het feit dat het nummer van Dylan niet daadwerkelijk gesampled wordt is duidelijk hoorbaar dat frontman B-Real dezelfde melodielijn gebruikt als in de opname uit 1966. Evenals bij zijn voorganger brengt ook de muzikale omlijsting van ditmaal Dj Muggs je in hogere sferen.

Kurt Vile – Smoke Ring For My Halo

Op 29 juni jl heb ik Kurt Vile en zijn band The Violators mogen aanschouwen in poptempel Vera, waar deze amerikaan ter promotie van alweer zijn vierde studio album  Smoke Ring For My Halo (2011) zijn opwachting maakte. Ik was vóór het uitbrengen van zijn laatste LP nog niet bekend met zijn werk en ging dus met het maagdenvlies nog op mijn oren richting de Groningse club voor de internationale pop underground.

Kurt ving, evenals op zijn album, aan met het nummer ‘Baby’s Arms’. Een rustige, repeterende track die uitermate geschikt is om een zaal of huiskamer op te warmen voor wat er nog komen gaat. Het kwartet bestaande uit drie gitaristen en een drummer zette dit dan ook moeiteloos om in een goed opgebouwde en gevarieerde set. Dezelfde eigenschappen die ook kunnen worden toegewezen aan het album, dat balanceert tussen melancholische folk enerzijds en repeterende  indie rock anderzijds. Het repertoire doet hier en daar denken aan het werk van Bob Dylan en Beck en is bij vlagen van een hypnotiserend karakter. Naast de pop en rock georienteerde tracks ‘Jesus Fever’, ‘Puppet To The Man’, ‘On Tour’ en ‘In My Time’ zijn ‘Runner Ups’ en ‘Peeping Tomboy’ twee pareltjes op het album. Dit zijn dan ook de twee nummers die Kurt live, zonder begeleiding van zijn band, met alleen zijn akoestische gitaar opvoerde. Zo puur, zo mooi, zowel live als op je home cinema set. Beloofd.

Nick Drake – Pink Moon

We gaan weer eens ‘Terug in de Tijd met Timsja’ en wel naar het jaar 1971. Nicholas Rodney Drake neemt in oktober van dat jaar zijn, zo blijkt later, laatste LP Pink Moon op tijdens een vier uur durende opnamesessie. In november van 1974 wordt de dan 26 jarige Drake dood aangetroffen in zijn ouderlijk huis, nadat hij zichzelf  ‘s nachts van het leven heeft beroofd.

Bij het schrijven van het slechts 28 minuten durende album lijkt de Engelsman zijn noodlottige einde al  te hebben bepaald. Zijn akoestische gitaar huilt en zijn teksten zijn zwaarmoedig, maar recht uit het hard. In dat opzicht doet het album denken aan het werk van José Gonzalez. De Zweed die debuteerde met ook twee zware, korte en minimalistische albums die je raken in het diepst van je ziel. Waar Gonzalez nog uitpakte met een klein arsenaal aan instrumenten is op Pink Moon slechts Nick’s akoestische gitaar te horen. Uitzondering is de titeltrack waarop later een piano is toegevoegd. Luister hieronder naar het prachtige ‘Road’.

“You can say the sun is shining if you really want to” 
Nick Drake 1948 – 1974

Met dank aan mijn goede vriend Jeff.