Kurt Vile – Smoke Ring For My Halo

Op 29 juni jl heb ik Kurt Vile en zijn band The Violators mogen aanschouwen in poptempel Vera, waar deze amerikaan ter promotie van alweer zijn vierde studio album  Smoke Ring For My Halo (2011) zijn opwachting maakte. Ik was vóór het uitbrengen van zijn laatste LP nog niet bekend met zijn werk en ging dus met het maagdenvlies nog op mijn oren richting de Groningse club voor de internationale pop underground.

Kurt ving, evenals op zijn album, aan met het nummer ‘Baby’s Arms’. Een rustige, repeterende track die uitermate geschikt is om een zaal of huiskamer op te warmen voor wat er nog komen gaat. Het kwartet bestaande uit drie gitaristen en een drummer zette dit dan ook moeiteloos om in een goed opgebouwde en gevarieerde set. Dezelfde eigenschappen die ook kunnen worden toegewezen aan het album, dat balanceert tussen melancholische folk enerzijds en repeterende  indie rock anderzijds. Het repertoire doet hier en daar denken aan het werk van Bob Dylan en Beck en is bij vlagen van een hypnotiserend karakter. Naast de pop en rock georienteerde tracks ‘Jesus Fever’, ‘Puppet To The Man’, ‘On Tour’ en ‘In My Time’ zijn ‘Runner Ups’ en ‘Peeping Tomboy’ twee pareltjes op het album. Dit zijn dan ook de twee nummers die Kurt live, zonder begeleiding van zijn band, met alleen zijn akoestische gitaar opvoerde. Zo puur, zo mooi, zowel live als op je home cinema set. Beloofd.

Nick Drake – Pink Moon

We gaan weer eens ‘Terug in de Tijd met Timsja’ en wel naar het jaar 1971. Nicholas Rodney Drake neemt in oktober van dat jaar zijn, zo blijkt later, laatste LP Pink Moon op tijdens een vier uur durende opnamesessie. In november van 1974 wordt de dan 26 jarige Drake dood aangetroffen in zijn ouderlijk huis, nadat hij zichzelf  ‘s nachts van het leven heeft beroofd.

Bij het schrijven van het slechts 28 minuten durende album lijkt de Engelsman zijn noodlottige einde al  te hebben bepaald. Zijn akoestische gitaar huilt en zijn teksten zijn zwaarmoedig, maar recht uit het hard. In dat opzicht doet het album denken aan het werk van José Gonzalez. De Zweed die debuteerde met ook twee zware, korte en minimalistische albums die je raken in het diepst van je ziel. Waar Gonzalez nog uitpakte met een klein arsenaal aan instrumenten is op Pink Moon slechts Nick’s akoestische gitaar te horen. Uitzondering is de titeltrack waarop later een piano is toegevoegd. Luister hieronder naar het prachtige ‘Road’.

“You can say the sun is shining if you really want to” 
Nick Drake 1948 – 1974

Met dank aan mijn goede vriend Jeff.

The Black Keys – Brothers

Eens in de zoveel tijd koop je een album dat je grijs draait. Na het concert van The Black Keys in de HMH van maart j.l. heb ik er wederom één van dat kaliber kunnen bemachtigen; Brothers (2010). Zijn voorganger Attack & Release uit 2008 had ik al geruime tijd in bezit en mede door deze CD waren mijn verwachtingen voorafgaand aan het concert hoog gespannen. Alhoewel de live-performance van de mannen mij maar met moeite kon bekoren is de aangeschafte CD een waar genot te noemen.

Het karakteristieke warme stemgeluid van Dan Auerbach maakt in combinatie met de bijna hiphop-esque loungy drums van Patrick Carney van Brothers een fris blues album met een soulful touch. Repeterend melancholisch, maar tegelijkertijd warm en vrolijk; Een plaat waarmee je zelfs op de meest donkere en koude winterochtenden opgewekt je bed uit komt. Het album komt met de nummers “Everlasting Light” en “Next Girl” rustig op gang, waarna de track “Tighten Up” zich al snel ontpopt tot het sleutelnummer op deze LP. Een nummer dat pardoes dagen in je hoofd blijft hangen en hét nummer dat je aan vrienden laat horen als je ze wilt overtuigen van de kwaliteiten van deze band. Na het catchy intro en de prachtige melodielijn van Auerbach’s eerste couplet vragen onwetende luisteraars me al snel: “Wie zijn dit joh?” Het merendeel laat me na het horen van het antwoord nog geen week later via allerlei media weten de muziek van deze jongens fantastisch te vinden. Het is gek dat, ondanks een uitverkochte HMH, deze band zo relatief onbekend is toch? Maar daarover later meer.

Eerst door naar “Howlin’ For You” dat, zoals de titel doet vermoeden, sterk geïnspireerd lijkt door de legendarische blues gitarist Howlin’ Wolf. Via “Black Mud”, één van de twee intrumentale nummers op het album, komen we vervolgens uit bij nog twee pareltjes: “The Only One” en “Too Afraid To Love You”. Vooral de diversiteit in het gebruik van instrumenten op het album komt in twee laatstgenoemde platen goed naar voren. Het was overigens juist deze diversiteit die de amerikanen live niet konden brengen. Het nummer “Ten Cent Pistol” is tenslotte karakteristiek voor het soulful sausje dat over dit album is gegoten en zou niet hebben misstaan op een Motown Best-Of CD.

Rest nu slechts de vraag waarom deze band nog niet groter is dan dat ze nu al zijn. Het album ligt makkelijk in het gehoor, is daardoor erg toegankelijk en lijkt dus geschikt voor het ‘grote’ publiek. Wat The Black Keys wellicht tegenwerkt op dit album is het gebrek aan commercieel succesvolle hits, zoals bands als bijvoor The White Stripes wel altijd hebben gehad. Toch ben ik er van overtuigd dat er, wanneer zij de mogelijkheden van bijvoorbeeld social-media volledig benutten, een breder publiek kan worden bereikt. Ach, laat ik maar niks meer zeggen. Dan blijven The Black Keys lekker van ‘ons’.

“>The Black Keys – Tighten Up by rslblog.com